Ik hoor je denken: oma’s therapie?
Mijn oma moest niets hebben van therapie. Dat was voor mensen met teveel tijd.
Wat ik er mee bedoel is dat we best eens terug in de tijd mogen gaan en nadenken hoe onze oma’s (en opa’s) de dingen deden.
Terug naar de basis.
Natuurlijk is de wereld veranderd, hebben we mobiele telefoons en het internet, gaat alles veel sneller maar dat wil niet zeggen dat alles uit de vorige eeuw out-of-date is.
Deze vorm van therapie gaat over je gezonde verstand gebruiken.
- De hele dag zitten is niet iets wat men toen deed: beweging is goed en zorgt voor een gezonde slaap.
- Eten vanuit allerlei pakjes en zakjes is gemakkelijk maar niet gezond; eten wat er voorradig is in plaats van ingevlogen is vaak beter voor je lichaam
- Gaming en scrollen bestond niet eens: er was tijd voor een praatje bij de bakker, je was onderdeel van een community
De oplossing nu is vaak medicijnen (en dat is zeer zeker niet altijd verkeerd!)
Ben je depressief? Neem antidepressiva
Kan je niet slapen? Neem een slaappil
Angstig? Neem een Pam-metje
ADHD? Neem Ritalin of zoiets
Medicijnen helpen absoluut maar soms is het handig om naar de onderliggende of achterliggende oorzaken te kijken.
Mag ik één suggestie doen?
Oma’s Therapie!
- Zorg voor een regelmatig slaappatroon (en dat kan tijd kosten omdat te veranderen, denk aan warme melk met honing voor het slapen gaan 😉)
- Ga gezonder eten (en dat is niet altijd duurder, vaak wel meer werk maar dat leidt tot het volgende punt)
- Meer sociale contacten. Real-life contacten bedoel ik dan. Dus nodig je vrienden uit om te komen eten, eet aan tafel, groet je buurman, maak een praatje met iemand in de trein, bus, collegezaal.
- Meer beweging. Stap een halte eerder uit, neem de trap, ga ’s avonds voor een ommetje.
- Verminder het zitten achter een scherm!
Probeer eerst, of tegelijkertijd met je bezoek aan de huisarts, deze ‘ouderwetse’ manieren om kwaaltjes op te lossen.
Alles wat langer duurt dan een paar dagen: naar de huisarts. Better safe than sorry!
Trouwens, deze titel komt vanuit een blog van Dr. Erik Peper, een expert in biofeedback en psycholoog uit San Francisco.
Ik vind het briljant.