Daar sta ik dan in de keuken. ‘Ineens’ met dat stukje chocola in mijn hand.
Uiteindelijk niet één stukje… maar gewoon de hele reep.
Herken je dat? Het voelt als een klein moment van verwennen.
Maar als ik eerlijk ben, zit er vaak iets onder.
Te moe. Te veel gedaan. Of een vaag soort onrust.
Alsof mijn systeem zegt: “Even dit… dan voel ik me weer veilig.”
Wat ik in de loop der jaren heb ontdekt, is dat zulke gewoontes – of het nou chocola is, mensen willen pleasen, alles perfect willen doen, of je juist terugtrekken – vaak geen ‘slechte eigenschappen’ zijn.
Het zijn slimme overlevingsstrategieën. Beschermingsmechanismen die ooit ontzettend nuttig waren.
Je zenuwstelsel heeft namelijk één hoofddoel: jou veilig houden.
Niet gelukkig maken, maar veilig.
En toen je weinig invloed had – als kind bijvoorbeeld – heeft je lichaam allerlei manieren gevonden om met spanning, afwijzing of dreiging om te gaan.
Perfectionisme kan je geholpen hebben om kritiek te vermijden.
Altijd voor anderen zorgen kon een manier zijn om liefde vast te houden.
En ja, iets zoets eten kan rust geven als het leven even te veel is.
Pas als je dit gaat inzien – dat die ‘lastige gewoontes’ eigenlijk vermomde beschermengeltjes zijn – kun je liever worden voor jezelf.
Dan hoef je er niet meer tegen te vechten, maar kun je ze misschien wel bedanken voor wat ze voor je hebben gedaan.
En zo misschien wel langzaamaan rustig nieuwe vormen van veiligheid verkennen.
Kortom.
Niet: “Hoe kom ik hier vanaf?”
Maar: “Wat probeert deze gewoonte me te vertellen?
Klinkt simpel, is het vaak niet.
Heb je daar hulp bij nodig? Je bent altijd welkom!