Vandaag een nadenkertje. Alles is energie, toch?
Woorden ook. Ze zetten je aan tot actie – of juist niet.
Ze laten je geloven dat iets mogelijk is, of juist helemaal niet en dat het misschien wel hopeloos is.
Neem bijvoorbeeld het woord moeten.
Als ik vroeger (en nu ook nog wel eens) tegen mijn kinderen zeg dat ze hun kamer moeten opruimen, gebeurde er meestal niet zoveel. Het ‘iets moeten’ roept weerstand op, zelfs al bedoelde ik het praktisch.
Maar als ik zeg dat het handig zou kunnen zijn om hun kamer op te ruimen – omdat ze dan hun schone kleren weer kunnen vinden, of omdat de chaos hen in de weg zit – dan mogen en kunnen ze er zelf over nadenken.
En dan ontstaat er soms zomaar ruimte om het zelf te willen doen.
Een ander woord met onverwachte lading is proberen.
Sommige mensen gebruiken het als uitnodiging tot een vorm van nieuwsgierigheid: “Probeer het eens, kijk wat het je brengt.”
Maar voor veel anderen klinkt het als: “Doe maar je best, al is de kans groot dat het toch niet lukt.”
Vooral in sport zie je dat vaak. Als een coach zegt: We kunnen het proberen... dan denkt het team al snel: oei, we gaan dus verliezen.
Taal is subtiel. En tegelijk enorm krachtig.
Boeiend, hè?